Westlandse kapelaan als verzetsheld

04 mei 2017 - Algemeen federatie nieuws, Poeldijk

Verzet tegen de Duitse bezetter had niet altijd een spectaculair karakter. Veel verzetsmensen deden in stilte belangrijk werk zoals bijvoorbeeld hulp aan onderduikers door huisvesting en het vervalsen van identiteitspapieren en bonkaarten. Een van de mensen uit dit geruisloze verzet was de uit Poeldijk afkomstige kapelaan Bernard van Zijl.

,,Mijn oom Ben ging als kapelaan in Amsterdam in de oorlog onderduikers helpen’’, zegt neef Wim van Zijl uit Poeldijk. ,,Zijn pastoor gaf hem de vrije hand en hij ging clubjes jongeren in de parochie opzetten. Het betrof de zogenaamde Christofoorgroepen. Die jongens deden het uitvoerende werk. Mijn oom was een man van vriendschappen in de parochie. Hij zocht adressen voor onderduikers en trok de families goed na. Hij organiseerde ook een heel fonds voor onderduikers, die zich voor Duitsers verborgen hielden.’’

Van Zijl schreef jaren geleden een boek over zijn in 1961 op slechts 52-jarige leeftijd overleden oom. Hij ging samen met een familielid op de kamer van de kapelaan op zoek naar persoonlijke documenten en foto’s. Het resultaat van zijn zoektocht heeft hij zorgvuldig bewaard. Behalve het verzamelen van documenten ging Van Zijl op zoek naar personen, die zijn oom in de Christofoorgroepen hadden meegemaakt.

,,Kapelaan Van Zijl werd in zijn zondagspreken steeds feller na de joodse arrestaties”.
De weg naar het priesterschap was voor Ben van Zijl niet vreemd. Hij groeide op in een gelovig tuindersgezin. ,,Het hele dorp was bij de kerk betrokken’’, zegt Wim van Zijl. ,,Voor mijn oom was er geen andere keuze dan de tuin of het seminarie. Hij zat eerst bij de paters omdat hij naar de missie in de oost wilde. Tijdens zijn studie veranderde hij van mening omdat hij ‘niet door de apen opgegeten wilde worden’. Hij besloot wereldheer te worden en studeerde in Warmond. In zijn klas zaten bekende namen zoals de latere kardinaal Willebrands, bisschop Zwartkruis en de Poeldijkse dekens Dijsselbloem en Nicolaas. In 1934 werd Ben van Zijl in de Sint Bavo in Haarlem priester gewijd en benoemd tot kapelaan in ’s-Heerenhoek in Zeeland.’’

“Mijn oom stond bekend als een man die erg goed kon preken. In Zeeland moest je hem al een jaar van tevoren vragen voor de lijdensmeditaties anders was zijn agenda al vol. Het was niet iemand, die heilige preken hield. Ik had een tante aan de Vredebestlaan wonen, die ziek in een witte tent in de tuin lag. Mijn oom kwam op bezoek en twee kapelaans zaten aan haar ziekbed gezellig met koffie en een dikke sigaar.  Weken later kwam hij weer langs en weer zaten daar de twee kapelaans maar nu aan de borrel. Hij heeft ze toen weggejaagd met de woorden: jullie moeten dienen en ik wil jullie hier nooit meer zien.’’

Sicherheitsdienst
,,In de oorlog werkte kapelaan Van Zijl in de Gerardus Majellaparochie in Amsterdam-Oost. Hij zag het grote onrecht dat de Joden werd aangedaan en begon een groep jongeren waarvan hij de geestelijk leider was, te interesseren. De bezetter hield de kapelaan goed in de gaten en hij is verscheidene keren door de Sicherheitsdienst (SD) opgehaald om verhoord te worden. De verzetsmensen van de groep vertelden mij hoe verdrietig de kapelaan was als een bepaald iemand door de bezetter was gearresteerd en gedeporteerd naar een vernietigingskamp. Dan zag je de weerstand in hem tegen de Duitsers groeien. Hij ging er dan nog feller tegenaan.’’

,,Zo ontstond er in Nederland, maar speciaal in Amsterdam waar veel Joden woonden een groep personen, die door de bezetter gezochte mensen liet onderduiken. Velen verborgen zich in speciale schuilplaatsen bijvoorbeeld onder de vloer of op zolder in afwachting van een beter adres bij een boer op het land of iets dergelijks. Zo ook was er een speciale schuilplaats bij een parochiaan die een winkel in stoffen had waar de onderduikers overdag onder de etalage zaten en ’s nachts in de winkel konden rondlopen. Bij de onderduikers zat ook een soldaat uit het Nederlandse leger, die zich in 1943 krijgsgevangene had moeten melden bij de bezetter. De kapelaan liet hem onderduiken eerst bij Van der Klugt aan de Papelaan in Monster en later bij Roos Slaman aan de Zwartendijk.’’

Dodencel
,,Uiteindelijk werd de kapelaan door verraad op Tweede Kerstdag 1944 door de Duitsers opgepakt. Hij belandde in de dodencel van de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Daar verkeerde hij met vele medegevangenen in een onmenselijke toestand. Er zaten teveel mensen in een te kleine ruimte. Het eten was weinig en slecht en het was er koud en vochtig met als sanitair een emmer, die dagenlang niet werd leeggemaakt. Het allerergste daarbij was toch de doodsangst. Steeds werden er mannen uit zijn cel gehaald om doodgeschoten te worden. Zelf werd hij ook voor de keuze gesteld om onderduikers te verraden of doodgeschoten te worden. Hij heeft echter nooit wat losgelaten.’’

,,In de cel schreef kapelaan Van Zijl een kort briefje aan zijn ouders: ‘Ik bereid mij voor op de dood, het is een ontzettende worsteling. Ik verlang er vurig naar om nog eenmaal te mogen biechten en de Heilige Communie te ontvangen. Ik heb zo dikwijls hard gelopen naar de zieken en nu moet ik zelf gaan sterven. Het is zo wreed, bid toch veel voor mij, alle troost is mij ontvallen. Ze hebben zelfs de Bijbel die wij eens in de week kregen afgenomen. Ik heb veel last van reumatiek. Het gouden horloge dat ik bij mij had is voor kleine Bernard, dat hij gelukkiger mag zijn dan zijn peetoom. Ik draag mijn leven mede op voor Gods kerk en voor het vaderland. Hoe groot Jezus offer was aan het kruis begin ik nu te begrijpen. Vaarwel ik hoop U allen eens bij God terug te zien, dat is mijn enige troost.’ Het briefje kwam bij de familie aan maar deze gaf het bewust niet aan de hoogbejaarde ouders van de kapelaan om hen dit leed te besparen.’’

Fanatieke NSB’er
Op 6 mei kwam ook voor kapelaan Van Zijl de bevrijding. Hij werd opgehaald uit de gevangenis en preekte ’s avonds om zeven uur al tijdens het lof. Een dag later gingen zijn broer Wim en zwager Toon van der Klugt hem ophalen in Amsterdam. Op de fiets was niet mogelijk gezien de zwakke gezondheid van de kapelaan. Gelukkig was Klaas Olierook een Poeldijkse beurtschipper met zijn motorschuit in Amsterdam. Op 8 mei arriveerde hij in Poeldijk waar de Binnenlandse Strijdkrachten probeerden een zeer fanatieke NSB’er te arresteren. De NSB’er schoot op een lid van de BS, die daardoor levenslang invalide raakte. De NSB’er vluchtte de kerktoren van Monster in maar werd eruit gejaagd. Op zijn verdere vlucht werd de NSB’er dodelijk getroffen. Kapelaan Van Zijl heeft hem toen het laatste sacrament toegediend. Daar heb ik mijn gelofte voor afgelegd, zei hij.’’

,,Mijn oom kwam gebroken uit de oorlog. Hulp om opgelopen trauma’s te verwerken bestond in die tijd nog niet. Na twee weken kreeg hij een nieuwe benoeming om in de Liduïnaparochie aan de Schenkkade in den Haag weer aan het werk te gaan. Vooral in zijn laatste jaren werd de kapelaan gekweld door angsten en spanningen. Hij deed in zijn kamer ’s nachts het licht niet meer uit. Op 26 mei 1959 vierde hij in Amsterdam nog zijn zilveren priesterjubileum.  Daarna ging het snel bergafwaarts. Op 4 mei 1961 de avond van dodenherdenking werd hij dood in zijn bed gevonden. Een hartaanval had een einde aan zijn leven gemaakt. Tijdens de uitvaart op 8 mei in de Amsterdamse Agneskerk was zijn kist getooid met de Nederlandse driekleur. ’s-Middags werd hij bijgezet in het familiegraf in Poeldijk.

privefoto

Frank de Klerk

Terug naar de voorgaande pagina
Wij zijn 1 federatie met 10 parochiesvoor iedereen
Tekstgrootte

Bezoek eens de parochie site van Monster

Echt respect moet u verdienen, afgedwongen respect veroorzaakt meestal het tegenovergestelde.