Geschiedenis

Geschiedenis in het kort van de parochiekerk Sint Andreas in Kwintsheul

Het begin
Het dorp Kwintsheul is van oude oorsprong, maar het is lang te klein geweest om een eigen kerk te kunnen stichten. In 1853 echter kon eindelijk een eerste stap naar zelfstandigheid worden gezet met de instelling van een armbestuur voor de Heulse katholieken.

De houten hulpkerk
Enige jaren later, in 1869, richtten enkele bewoners van Kwintsheul een verzoek tot de bisschop - hierin gesteund door het kerkbestuur van Wateringen - om een hulpkerk te mogen bouwen. De gelovigen hadden al f 7.000,- voor dit doel bijeengebracht. De toestemming tot de bouw werd verleend en op 19 juli 1870 werd de kerk aanbesteed. Het werk werd gegund aan A. v.d. Drift, timmerman uit Schipluiden, voor een bedrag van f 12.349,-. Op 10 september 1870 vond de eerste steenlegging plaats door pastoor Van Lottom. De kerk werd toegewijd aan Sint Andreas, de naamheilige van Andreas van Lottom, die al vanaf 1849 pastoor van Wateringen was.
De kerk werd gebouwd op dezelfde plek waar de huidige Sint Andreaskerk staat. De grond hiervoor was geschonken door Barend Reincke, maar hij verloor daardoor wel zijn uitpad naar de weg. De Heulse smid IJsbrand van den Bosch bracht uitkomst door aan Reincke een uitpad naar de Lange Watering te geven. De hulpkerk had geen toren en men voelde dit al snel als een gemis. Na twee jaar bouwde de Wateringse metselaar Aart Haagen voor een bedrag van f 1.350,- een stenen toren met een luidklok. In 1874 volgde de aanleg van een eigen begraafplaats achter de kerk.

Pastoor Van Lottom
Er was vanzelfsprekend geen pastorie bij de hulpkerk. Voor de dienstdoende priester was een kamer ingericht in de kosterswoning die naast de kerk stond. Er werden wekelijks vier missen gehouden: twee op zondag, één op woensdag en één op zaterdag. In de regel kwam pastoor Van Lottom zelf naar Kwintsheul. Hij was namelijk erg op zijn Heulse parochianen gesteld. Twintig jaar lang heeft Koos van Schie de pastoor met zijn koetsje al die keren, geheel belangeloos, heen en weer gereden.

Een zelfstandige parochie
Pastoor van Lottom stierf op 20 april 1890, ruim 88 jaar oud. Tot aan het einde van zijn leven had hij gewerkt. Daar bisschop Bottemanne wist hoe gehecht de oude pastoor aan het Heulse deel van zijn parochie was, verhief hij pas na diens dood Kwintsheul tot een zelfstandige parochie. Hij deed dit op 10 september 1890. Als eerste pastoor benoemde hij Henricus Vorkotter die deze nieuwe parochie 24 jaar lang zou leiden.

Een nieuwe kerk
Eén van de eerste taken die de pastoor en het kerkbestuur zich stelden, was de bouw van een nieuwe kerk met pastorie. Met voortvarendheid werd dit werk ter hand genomen en al na één jaar, in 1891, kon pastoor Vorkotter zijn nieuwe woning betrekken. Deze was gebouwd door de Heulse aannemer P. van der Voort voor een bedrag van f 11.470,-. Tot dan had de pastoor in de houten kosterswoning verblijf gehouden. Niet lang daarna begon men aan de bouw van een ruime driebeukige kerk. De plannen daarvoor waren, net als die voor de pastorie, ontworpen door de Delftse architect Josephus (Jos) Hubertus Tonnaars  (Thorn 1852 - Sassenheim 1929). Het werk werd uitgevoerd door aannemer Chr. Dessing uit Gouda. De bouw vergde een som van f 42.290,-. Omdat de kerk op dezelfde plaats moest komen als de hulpkerk, werd er eerst een houten noodkerk aan de andere kant van de pastorie gebouwd. De eerste steen voor de nieuwe kerk werd gelegd op 16 maart 1893 door deken J.Th. Heyligers uit Den Haag. Voor deze feestelijke gebeurtenis was heel Kwintsheul uitgelopen. De bouw van deze neogotische kerk nam slechts 10 maanden in beslag en op 1 oktober 1893 kon de kerk al in gebruik worden genomen. De luidklok uit 1871 was uit de oude hulpkerk meegekomen. In 1955 zou die gezelschap krijgen van een tweede klok.

Verfraaiing van het interieur
Bij gelegenheid van het gouden huwelijksfeest van het echtpaar Goeyenbier-Van der Knaap in 1900, schonken zij een orgel aan de kerk. Dit werd gebouwd door de bekende orgelbouwer P.J. Adema uit Amsterdam. Tot die tijd had men zich beholpen met het oude harmonium, dat ook al in de hulpkerk dienst had gedaan. Inmiddels heeft het orgel al weer twee restauraties achter de rug: één in 1952 en één in 2004. Een gedenkplaat in het voorportaal houdt het vrijgevige echtpaar in herinnering. In de negentiger jaren van de negentiende eeuw werd er gestaag gewerkt aan de verfraaiing van de kerk. Zo werd het priesterkoor voorzien van een marmeren vloer en het werd van de kerkruimte afgesloten door een fraai bewerkte communiebank. Centraal in het koor werd een prachtig altaar geplaatst, rijk versierd met koperwerk.

Vergroting van de kerk
Na de Tweede Wereldoorlog breidde de parochie zich flink uit, waardoor het tekort aan zitplaatsen groeide. Op 18 januari 1951 legde deken G. Kuys uit Poeldijk de eerste steen voor een uitbreiding van de kerk. Er werden twee transepten gebouwd, aan elke zijde van het volledig herbouwde priesterkoor één, wat de kerk het aanzien van een kruiskerk gaf en de ruimtewerking van de kerk ten goede kwam. Deze verbouwing leverde driehonderd extra zitplaatsen op. Op initiatief van pastoor Warnink kwamen er nieuwe kruiswegstaties. Zij zijn in mozaïek uitgevoerd en gemaakt door Max Weiss uit Roermond.

Verandering van het interieur
In 1965, na het Tweede Vaticaanse Concilie, toen de inzichten betreffende de liturgie zich wijzigden, werd ook hier het kerkinterieur aan de veranderde inzichten aangepast. Om de parochianen meer bij de vieringen te betrekken, bracht het kerkbestuur enkele veranderingen aan in het priesterkoor. Preekstoel en communiebanken verdwenen en het prachtige altaar moest plaats maken voor een eenvoudige offertafel. Vanaf alle kanten hadden de kerkgangers nu zicht op het priesterkoor. Gelukkig is, ondanks alle aangebrachte veranderingen, het karakter van de kerk bewaard gebleven.

In 1978 zijn de banken voor een deel vervangen door stoelen. De vloer is geëgaliseerd en van tapijttegels voorzien. In 1992 werd het priesterkoor vergroot door de trappen aan de zijkanten ‘tijdelijk’ omhoog te brengen. Dit was nodig om de vele communicantjes, die er toen waren, plaats te bieden op het priesterkoor. Het ‘tijdelijke’ is tot op de dag van vandaag gebleven.
In de eerste maanden van 1993 onderging de kerk een grote opknapbeurt. Muren werden geschilderd, de kleurcombinatie van nu is toen gekozen. Even heeft men gedacht om de oorspronkelijke beschildering met ornamenten te herstellen. Dit bleek echter ondoenlijk.
In 2000 werd het kerkgebouw en aangrenzende pastorie tot gemeentelijk monument verheven.

Samenwerking geboden
Sinds de jaren '90 is er een nauwe samenwerking met de twee parochies in Wateringen, de Sint Jan de Doper en de Sint Joseph. Na een lang traject van voorbereiding heeft dit geresulteerd in de oprichting van de parochiefederatie Waterheul. Op 7 september 2003 werd hiertoe een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Na federatief te zijn opgetrokken met de Wateringse Jan de Doperparochie en de St Josephparochie is de Heulse parochie St. Andreas sinds 1 juli 2011 onderdeel van de parochiefederatie Sint Franciscus tussen duin en tuin.

Pastoors van de Sint Andreas

H. Vorkotter 1890-1914
A. Vinkesteyn 1914-1928
W.L. van Adrichem 1928-1930
H.B.J. Warnink 1930-1958
C.J. van der Knaap 1958-1962
F.C. Verheul 1962-1966
P.Th.A. Perquin 1966-1980
A.G.M. van der Burg 1980-1989
A.H.P.A. Wiegerinck, administrator 1989-1990
A.A. van Well 1990-2006
H.J.M. Borghols 2006-2011
B.A.M. van der Helm, administrator 2011
J.C.M. Steenvoorden 2011-heden
Terug naar de voorgaande pagina
Wij zijn 1 federatie met 10 parochiesvoor iedereen
Tekstgrootte

Bezoek eens de parochie site van Naaldwijk

Echt respect moet u verdienen, afgedwongen respect veroorzaakt meestal het tegenovergestelde.