Waar is de 1e ‘Zondag door het jaar’ gebleven?
Het liturgisch jaar kent een vast schema rond de grote feestdagen. Het kerkelijk jaar begint op eerste zondag van de advent. Dan volgt Kerstmis met de Kersttijd. Met Aswoensdag begint de veertigdagentijd, gevolgd door Pasen en de Paastijd, die afgesloten wordt met Pinksteren.
De weken en maanden daaromheen worden in kerkelijke termen de ‘tijd door het jaar’ genoemd. Dit zijn drieëndertig of vierendertig zondagen, al naar gelang de datum waarop Kerstmis en Pasen vallen. Nu is er met die ‘gewone’ zondagen iets geks aan de hand. De ‘tijd door het jaar’ begint steevast op de ‘2e Zondag door het jaar’. Je kunt er elk evangelieboek op nakijken: nergens is een 1e zondag te vinden. Waar is die gebleven?
Het antwoord luidt dat de ‘1e Zondag door het jaar’ samenvalt met wat sinds de hervorming van de liturgie de laatste zondag van de Kersttijd is. Op de zondag na 6 januari (Driekoningen) wordt de ‘Doop van de Heer’ gevierd. Het Kerstkind is een volwassen man geworden. Met het doopsel door zijn neef Johannes begint voor Jezus zijn openbare optreden en daarmee begint in de liturgie tevens de ‘tijd door het jaar’.
Terug naar de voorgaande pagina