Doopsel
Dopen betekent onderdompelen. Wie wordt gedoopt, wordt symbolisch met Christus ondergedompeld in zijn dood om met Hem te verrijzen. Het doopsel is het eerste sacrament dat een mens ontvangt. Het maakt ons tot kind van God en neemt ons op in de gemeenschap van de Kerk.
Het doopsel wordt toegediend door een priester, diaken of pastoraal werk(st)er door het hoofd van de dopeling te besprenkelen met water en daarbij de woorden uit te spreken: "Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest".
Indien een volwassene gedoopt wil worden moet hij of zij gelovig zijn. Voor de doop van een pasgeborene verlangt de Kerk dat de vraag om gedoopt te worden komt van degenen die het kind in geloof willen opvoeden. De kinderdoop wordt door de katholieke Kerk aangeraden omdat ook pasgeborenen behoefte hebben aan het heil dat Christus biedt.
Terug naar de voorgaande pagina