“Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat”
Aan het eind van het kerkelijk jaar is er behoefte nog eens een paar duidelijke accenten te zetten in ons geloofsleven. Allerheiligen, Allerzielen en Christus Koning.
Allerheiligen wil niet zeggen dat we allemaal heiligen zijn. Wel dat we allemaal, veelkleurig als de herfst, geroepen zijn heiligend onze levensweg te gaan. Heiligend, helend, opdat wij met en door De Heilige elkaar tot zegen zijn. Allerzielen: de gedachtenis van alle overleden gelovigen omdat liefde niet stopt na de dood. Bij het verlies van een dierbare is ten diepste voelbaar hoe je als nabestaande deel bent van, opgenomen bent in een gemeenschap: de gemeenschap van de heiligen en een gemeenschap van aanwezigheid en gemis. Waar liefde zich herneemt en langzaam haar adres weer terugvindt.
En over dat alles heen het slotakkoord van “Christus Koning” waarmee we het kerkelijk jaar afsluiten. Aan het einde van een uitvaart op het kerkhof kras ik als priester gewoonlijk een kruis in het hout van de kist en spreek daarbij voor de dierbare dode(n) uit: “Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat”: Christus overwint, regeert, voert gezag. In de H. Schrift wordt Christus meerdere malen “koning” genoemd (zie o.a. Mt 2,2; Joh 18,37; Lc 23,3; Mt 27,42; Mc 15, 26). Het idee van Christus koningschap is dus al heel oud. Sinds 1925 wordt het als kerkelijk feest gevierd. Niet een koning in wereldlijke zin, maar een herder die omziet naar ons, in het bijzonder Zijn kleinen en kwetsbaren. In de liturgie wordt het gezag en de ontferming van Jezus de Christus over de hele schepping, over levenden en doden, tot uitdrukking gebracht. Door Zijn dood en verrijzenis is de macht van de dood overwonnen en delen wij in het Rijk Gods van vrede en gerechtigheid: God-met-ons. Met die verwachting èn opdracht gaan wij zo vervolgens hoopvol de advent in.
Dat wens ik u vanuit het pastorale team van harte toe.
pastor Hans Smulders
Terug naar de voorgaande pagina