Rembrandt
In de zomer heb ik een museumjaarkaart gekocht. Je moet wat met je schaarse vrijetijd. Nee, ik was het al langer van plan, maar het kwam er nooit van. Het eerste museum was het Scheepvaartmuseum in Sneek; het tweede De Fundatie in Zwolle. Beide mooie musea. Maar eigenlijk wil ik al sinds de verbouwing van het Rijksmuseum in Amsterdam daar naartoe gaan… maar ik kom er nog niet toe. En toen zag ik het oktobernummer van oecumenisch maandblad Open Deur. Thema: Rembrandt.
Het thema in Open Deur is iets breder ingezet dan alleen Rembrandt van Rijn, en luidt voluit ‘De Bijbel in met Rembrandt’. Een paar mooie verhalen over hoe de schilder Rembrandt de Bijbel herschrijft met zijn kunstenaarshand én met zijn geroerd hart. Vaker -zo lees ik- lopen er verschillende verhalen door elkaar heen in het schilderij of de ets die we van hem kennen.
Zo leer je via Open Deur de beroemde schilder kennen als gelovige, als twijfelaar, als interpreteerder en als Bijbelkenner… Afbeeldingen van de Verloren Zoon, de Babylonische koning Belsassar, Saul, Paulus, Petrus en Paulus, en de Storm op het meer zijn wereldberoemd geworden. Rembrandt geeft er zijn eigen draai aan. Natuurlijk door met de lichtval te spelen, maar meer nog door datgene op te lichten dat iets vertelt over een andere passage in ons geloofsboek. Een verwijzing. Ik wist niet dat Rembrandt zó thuis was in de Bijbel!
Opvallend is ook hoe hij zichzelf afbeeldt. Onder andere als de Verloren Zoon, brassend met een glas wijn in de hand, zijn handen op de onderrug van Saskia zijn vrouw. Lang leve de lol zouden wij tegenwoordig zeggen. Beide feestvierders kijken direct de lens in met zo’n schalkse blik van: ‘Kom op, doe mee. Het leven is één groot feest, waarvan je kan genieten.’ Ik dacht niet dat het Bijbelverhaal dáárover ging. Rembrandt vergelijkt zichzelf blijkbaar wel met die figuur uit deze parabel, en dan vooral in het zondige deel.
Tegenwoordig leggen we niet meer zo de nadruk op het verloren gaan van de zoon, maar besteden we meer aandacht aan de barmhartigheid van de Vader. Ook daar heeft Rembrandt een prachtige voorstelling van gemaakt, die we kennen we het boek van Henri Nouwen: Eindelijk thuis. De barmhartigheid van de vader is zo groot, dat hij bijna onnavolgbaar voor ons is. Dat zien we goed terug in de reactie van de oudste zoon, die verongelijkt en boos is over dat zijn vader een feestmaal aanricht voor die schuinsmarcheerder van een broer van hem. Zoals zo vaak is de Bijbel hier oer-menselijk én mooi-goddelijk! Uiteindelijk gaat het om de buitengewoon grote barmhartigheid. Die maakt al het andere onschadelijk en lost het op in liefde.
Kunst moet je niet uitleggen, want dan maak je het kapot. Toelichting krijgen we vier eeuwen later niet meer van Rembrandt. En commentaren van kunstkenners heb ik niet gelezen. Toch denk ik dat iedereen die met een gelovig hart spreekt iets kan uitdragen over wat God met mensen en met de wereld voor heeft. In de kerk proberen we dat elke keer weer als we samen vieren, onze naasten dienen en openstaan voor andere mensen. Ons gelovig hart laten spreken. En ernaar handelen. Dat is wat God van ons vraagt. Rembrandt heeft zijn talenten gebruikt om in zijn tijd uiting te geven aan wat in zijn hart leeft. Waar liggen onze talenten?
Ik weet nog steeds niet wanneer ik naar het Rijksmuseum ga, maar ik heb wel weer een nieuw stimulans om nu eens een keer een datum te prikken. Het themanummer over De Bijbel in met Rembrandt heeft dat voor mij bewerkstelligd.
diaken W. Burgering
Terug naar de voorgaande pagina